Onze morele gevoelens over dieren, planten en andere wezens veranderen. Nog maar een decennia geleden was het idee om dieren rechten te geven ‘absurd’, nu hebben de eerste dieren in Argentinië, Columbia en Pakistan persoonsrechten gekregen en wordt het idee van dierenrechten wereldwijd besproken. Sommige wetenschappers en filosofen pleiten er inmiddels voor om ook planten, en wellicht ook schimmels en bacteriën, mee te nemen in onze ethische, juridische en politieke consideratie. Het aloude idee dat planten en andere wezens geen bewustzijn hebben, blijkt namelijk discutabel. Plantwetenschappers ontdekken althans dat planten, schimmels en andere wezens bewust en adequaat reageren op hun omgeving.
De veranderende status van dieren, planten en andere wezens heeft gevolgen voor de inrichting van de samenleving. Vandaar dat filosofen en anderen zich beginnen te buigen over de vraag hoe we levende wezens juridisch en politiek het beste representeren. Misschien staan we aan de vooravond van de grootste omwenteling in ons politiek-juridische systeem ooit; een omwenteling waarbij koning mens wordt afgezet ten gunste van een zoö-democratie.
In deze cursus staan we kort stil bij de nieuwste wetenschappelijke inzichten in de vermogens van levende wezens. We kijken met name wat deze inzichten betekenen voor de ethiek, het recht, de politiek en de inrichting van de samenleving. We buigen ons tot slot over de filosofisch-culturele achtergronden van de veranderingen. Waarom klinkt bijvoorbeeld juist nu het pleidooi voor ‘rechten van de natuur’. Het lijkt een reactie op het aloude idee dat het vanzelf wel goed komt met de natuur als we maar ‘de nodige zorg’ verlenen aan de wezens daarbinnen. Die zorg blijft hard nodig, maar de zorgplicht blijkt in de praktijk onvoldoende gezien de wereldwijde intensivering van de dierhouderij, ontbossing en het verdwijnen van soorten. De vraag dient zich aan of we niet menselijke wezens kunnen redden door ‘nog beter’ ze te gaan zorgen. Misschien schiet de zorgbenadering (humane behandeling) wel fundamenteel tekort. Steeds meer filosofen trekken althans deze conclusie. Daarom klinkt de roep om de natuur, de dieren en andere wezens juridisch en politiek beter te bewapenen tegen de mens, zodat ze niet langer onder de voet worden gelopen.
Al met al bekijken we in dit seminar deze nieuwste ontwikkeling in het denken over dieren, planten en andere wezens. We beginnen met een historische schets. Hoe ontwikkelde het denken over (met name) dieren zich bij Aristoteles, Plato en Descartes. Wat was de kritiek van onder anderen Voltaire, Henry Salt, Clara Wichmann en Peter Singer en hoe klinkt deze kritiek door in de recente zoöfilosofie van onder meer Martha Nussbaum, Christine Korsgaard, Jacques Derrida en Vinciane Despret. Wat zijn de effecten van deze ontwikkelingen in de wetenschap (bij o.a. Frans de Waal, David Peña-Guzmán, Eva Meijer en Paco Calvo), in het recht (Janneke Vink en Sue Donaldson & Will Kymlicka) en in de maatschappij (Melanie Joy)?
Docent Erno Eskens voorspelt een ‘zoölogische revolutie’, waarbij elk wezen rechten krijgt dat past bij diens gedrag. Hij zou zo’n omwenteling toejuichen, want ook hij wil ons rechtssysteem oprekken, zodat ook dieren, planten en andere levende wezens er een beroep op kunnen doen. Maar dit is niet eenvoudig. Want hoe laat je een pantoffeldiertje procederen? En hoe vertegenwoordig je insecten in het parlement? In deze cursus gaan we met elkaar op zoek naar mogelijke antwoorden.